maandag 24 december 2007

Vientiane (Laos) - 22 tot 24 dec. - over lege autowegen, boeddhisme en zweethutten

Een van de voordelen van lang op reis te zijn, is dat plannen gemakkelijk gewijzigd kunnen worden. Het oorspronkelijke plan was om na Malaysia naar Cambodja te gaan en dan uitgebreid Thailand te bezoeken. Tijdens afgelopen anderhalve maand hoorden we van andere reizigers dat Thailand 'totally spoiled' is door het massatoerisme en 'party people' en dat Laos een veel aangenamere optie zou zijn. Et voila, dat is waar we nu zitten.

De hoofdstad Vientiane was al een aangename verrassing. Als je er niet geweest bent, kan je moeilijk geloven hoe rustig het daar was. De autowegen in Vientiane zijn tot zes rijvakken breed, maar bijna geen kat dat erop rijdt. Ideaal voor ons dus om fietsen te huren en de stad per fiets te verkennen. Geen probleem om op 't gemak wat heen en weer te zwalpen over de Laotiaanse Champs Elysee.

Na twee moslimlanden is het leuk om nu in een heel andere, boeddhistische, cultuur te verblijven. Heerlijk om je achteraan in een tempel op de grond neer te zetten en te kijken hoe de mensen hun geloof beleven. Een wit koordje wordt rond een gezinnetje gelegd. Een monnik zit bij hen om te bidden. Een zware steen moet drie keer tot boven het hoofd worden geheven. Een koker met stokjes moet op en neer worden geschud tot er een stokje uit valt. Op dat stokje staat dan een nummer dat overeenkomt met een nummer op een briefje waarop je dan een voorspelling kan lezen. Bananen, kokosnoten, geld en versieringen worden bij de honderden boeddhabeeldjes vooraan in de tempel geplaatst.
En warm dat het hier is... Maar de Laotianen hebben daar een goede oplossing voor gevonden: naar een zweethut gaan! In eerste instantie waren we niet geneigd om dit gebruik eens uit te proberen (het is hier al warm genoeg...), maar uiteindelijk toch maar een zweethut opgezocht. Interessant om te zien hoe de zweethut was gemaakt. Een houten hutje op palen met een terras ervoor. Onder de constructie wordt een houtvuur gestookt waarop een olievat gevuld met water en kruiden ligt. Twee dikke metalen buizen verbinden het olievat met de vloer van de zweethut. En dan zweten maar! Op het kramikkelige terrasje krijg je dan nog wat hete kruidenthee. En raar maar waar, het was verfrissend! De heerlijke Laotiaanse pintjes langs de Mekong rivier zorgden voor een bijkomende verfrissing.

Pulau Mabul - 18 tot 20 dec. - over haaien, onderwatertornado's en piraten

Na drie dagen spartaanse toestanden in de jungle, was het hotelletje in Semporna (noord-oost Borneo - Malaysia) een hele verademing: een houten complex op palen boven het zeewater. Door de planken vloer van de slaapkamer konden we de zee zien glinsteren.

De volgende ochtend naar het eilandje Mabul gevaren waar we drie dagen zouden verblijven. Hier sliepen we in een klein hotelletje, ook weer een houten paalwoning boven de zee. Het hotelletje werd uitgebaat door een heel fijne familie, die ons bij aankomst tracteerde op een vrolijk stukje muziek op gitaar en zelfgemaakt drumstel. Omdat het vakantie was, liepen alle nichtjes en neefjes er ook rond. Echt zo'n gezellig sfeertje! Ook 's avonds dolle pret met het spelen van Maleisische kaartspelletjes. Het hotelletje lag in een zeer pitoresk klein vissersdorpje. Allemaal kleine houten huisjes. De meerderheid op palen boven de zee. En iedereen zegt je even welgemeend goeiendag.
Vanuit Mabul konden we daguitstapjes maken naar het eiland 'Sipidan', wat door duiker Cousteau werd uitgeroepen als een van de top duikplaatsen ter wereld. En de hoge verwachtingen werden al vrij snel ingelost: tijdens het snorkelen zagen we prachtig gekleurde visjes en koralen, en na vijf minuten in het water passeerde de eerste zeeschildpad een tweetal meter onder ons. Voor we het goed beseften 'stonden' we oog in oog met een haai... Gelukkig geen witte jaws, maar wel een 'reef shark' van anderhalve meter. We hadden gedacht dat die jongens enkel in dieper water zwommen, maar blijkbaar zwemt deze soort toch graag in ondiep water. Later zijn we nog een vijftal van die sjarels tegen gekomen, een ervan op drie meter afstand. Wel een apart gevoel, maar wees gerust, al onze ledematen hangen nog aan ons lijf.
Nog een ander indrukwekkend onderwaterbeeld was de school van duizenden 'big eyed trevallies' (tonijnachtige vis) die in een grote cirkel bleef zwemmen. Het leek een reusachtige onderwatertornado.

Op het eiland Sipidan hangt een speciale sfeer. In 2002 kwamen Filipijnse piraten naar dit eilandje om een aantal toeristen uit het water te plukken en een aantal maanden gegijzeld te houden. Om meer van die acties te voorkomen en om de toeristen te beschermen is er nu op beide uitersten van het eilandje een legerpostje van een vijftal man gevestigd. Eigenlijk wel grappig om die mannen met hun verrekijker over de zee te zien turen om op tijd piraten te signaleren...

Het eilandje zelf is piepklein. Op een klein uurtje ben je er helemaal rondgewandeld. Onderweg zie je tientallen schilpaddenkopjes boven water komen om lucht te happen.

In het regenwoud - 15 tot 17 dec. - over mooie en lelijke beestjes, spartaanse kampen en palmplantages

Na het trotseren van de hoge bergen, hebben we ons even diep in het regenwoud teruggetrokken in een klein paradijsje met neusapen, mooi gekleurde vlindertjes en kingfisher vogeltjes, minuscule kikkertjes (1 cm), hornbill vogels met een veel te grote snavel, maar ook wilde zwijnen, krokodillen, gigantische hagedissen en roofvogels, reusachtige spinnen, naar amandel ruikende duizendpoten, giftige schorpioenen en slangen.





























De eigenaar van het junglekamp (met het vrolijkste en schattigste kindje ooit) had ons al op voorhand verwittigd dat er geen luxe in het kamp was. Toen we aankwamen zagen we wat hij bedoelde. De hutjes in het kamp waren zeer basic: matrassen op de grond met een muskietennet erover. De hut was langs de zijkanten enkel bekleed met kippengaas om de dieren buiten te houden, maar daardoor was het net alsof we in een dierentuinkooi sliepen en dat de bewoners van het woud ons konden komen bezichtigen. De 'wandelingen' door het woud waren eerder soppende struikeltochten doorheen het moeras. Stromend water voor een douche was er uiteraard niet. De generator voor elektriciteit werd enkel tussen 18u en 24u aangezet. Het Finse tuttebelletje/topmodelletje dat in onze groep zat (by the way, het schoonste diertje dat we in de jungle tegengekomen zijn, amaaai!) moest af en toe toch eens goed slikken.





























Drie dagen later kwamen we weer in de bewoonde wereld terecht. Een busrit van bijna vier uur doorheen eindeloze plantages met netjes-op-een-rijtje geplante palmbomen (voor palmolie) bracht ons naar de volgende bestemming. Wel een sombere gedachte als je weet dat hier tot voor kort ook prachtige wouden stonden. De biodiversiteit in die palmplantages is bedroevend laag vergeleken met een regenwoud. Ons reisboek (dat dateert van 2005) waarschuwde ons dat we best niet in een hotelletje langs een drukke baan zouden slapen omdat we dan uit ons bed zouden worden gedaverd door de zware trucks die boomstammen vervoeren. Tijdens ons verblijf van een maand in Borneo hebben we geen enkele van die trucks gezien of gehoord. Is de laatst mogelijke boom hier intussen dus gekapt?

woensdag 12 december 2007

Nationale parken - 2 tot 12 dec. - over neusapen, grotten en hoogste bergen

Weer even geleden dat we deze blog hebben geupdated. We hebben de afgelopen twee weken bijna voortdurend in nationale parken doorgebracht.

Het eerste nationale park dat we bezochten (Bako) is vooral bekend voor de vele dieren die zich ook gemakkelijk laten zien aan menselijke bezoekers. En ja hoor, ondanks het mindere weer, hadden we zeer veel chance met de beestjes: krokodilletjes lagen ons op te wachten aan de ingang van het park, 'bebaarde' wilde zwijnen liepen rond ons bungalowtje, onze koekjes werden gestolen door vingervlugge aapjes en kers op de taart: de zeldzame neusapen lieten zich a volonte zien. Ook de flora was erg de moeite: prachtige mangrovenbossen (van die bomen die in brak water groeien), vleesetende planten enz. Maar het meest fascinerend was toch om naar de neusapen te kijken. Omwille van hun neus worden die aapjes hier 'den Hollander' genoemd. Grappig zicht om te zien hoe ze gulzig blaadjes verslinden met een neus die tot over hun mond hangt. Je zag hun dikke buikjes er bijna van groeien.























Het hoogtepunt in het tweede nationale park (Mulu) waren de vele grotten. Mooie wandelingen langs de stalagtieten en stalagmieten. En tegen valavond was het spannend wachten op de letterlijk miljoenen vleermuizen die de grotten uitzwermen om te gaan jagen. Een plotse regenbui leek het schouwspel even te verhinderen (de vleermuizen vliegen enkel uit bij droog weer), maar gelukkig was die bui even snel gedaan als hij begonnen was, en dus kon de uittocht beginnen.














Sinds gisteren zijn we terug uit het derde nationale park (Kinabalu). Met stijve spieren en blaren op de voeten zitten we hier nu te bloggen, maar het deert ons niet echt, want met enige trots kunnen we jullie laten weten dat we op de hoogste berg van Zuidoost-Azie hebben gestaan! De eerste dag naar het basiskamp viel nog iet of wat mee: op vier en een half uur hadden we een afstand van 6 km afgelegd en een hoogte van 1200 meter overbrugd. 's Avonds op tijd gaan slapen want de volgende dag moesten we nog eens 1000 meter klimmen en ook weer helemaal terug naar het beginpunt.
En de volgende dag brak al heel snel aan. Om 12u30 begonnen de eerste klimmers al op te staan, met bijhorend tumult om aan de tocht te beginnen. Na een zo goed als slapeloze nacht zijn we zelf ook om 3u aan de tocht begonnen, in de pikkedonker uiteraard. Wel een speciaal zicht: al die groepjes mensen die in het licht van hun pillampke in het midden van de nacht zitten af te zien om een berg op te lopen. Soms was er zelfs even fille wanneer trage klimmers andere groepen ophielden.
Hoe hoger we kwamen, hoe meer wind, hoe kouder en hoe moeilijker we konden ademen door de ijle lucht. Maar de inspanning loonde: Om 5u30 stonden we op de top van de Kinabalu (4082 m). En dan was het, beschut voor de ijzige wind, wachten tot de zon opkwam. Iets voor zes kleurde de horizon vuurrood. Nu pas zagen we dat we tussen twee wolkenlagen in zaten, de ene hoog boven ons en de andere diep onder ons, en daar tussen zaten de opkomende zon, prachtige rotsformaties en wijzelf... Echt indrukwekkend!
Na een paar fotootjes was het gevoel uit onze vingers helemaal verdwenen, dus dat was het signaal om toch maar terug af te dalen. Vermits het nu licht was konden we de omgeving bewonderen. Moeilijk te beschrijven en helemaal niet op foto vast te leggen, maar het was prachtig!




vrijdag 30 november 2007

Kuching - 26 nov. tot ... - Over Urang Utangs en longhouses

In Kuching (Maleisische kant van Borneo) toevallig terecht gekomen in wat tot nu toe het meest sfeervolle hostelletje ooit blijkt te zijn. De uitbaters zijn twee jonge gasten van rond de 35. Beiden zijn opgegroeid in een 'longhouse'. Dit is de traditionele woning van de Iban-mensen, de oorspronkelijke bewoners van dit gebied. Bij ons beter gekend als de koppensnellers... Afin, later meer over de longhouses. Nu eerst het hostelletje.

We zitten hier nu al een paar dagen en genieten nog steeds van de warme, gezellige, huiselijke sfeer die hier hangt. De van kop tot teen getatoeeerde eigenaars zijn heerlijke, immer opgewekte kerels. Na een tijdje als gids te hebben gewerkt hebben ze een aantal maanden geleden dit hostelletje opgestart. Vanaf het eerste moment voelden we ons hier helemaal thuis. De thee en het fruit staan steeds voor iedereen klaar, net zoals twee gitaren, een aantal laptops met internetverbinding en voor de liefhebbers zelfs een hele dvd-collectie. Iedereen zit hier 's avonds bijeen in de living met een rijstwijntje, pintje of thee en vertelt, schrijft, luistert, kijkt. Heerlijk warm.

Kuching zelf ligt aan de monding van een grote rivier in de zee. Een gezellig stadje met een kleine stadskern met de typische marktjes en winkeltjes. Vanuit Kuching kunnen we uitstapjes maken naar bezienswaardigheden in de buurt.

Het uitstapje naar het Urang Utang-reservaat was echt de moeite. In dit reservaat worden vooral baby-Urang Utangs opgevangen die door de douane zijn onderschept van smokkelaars. Hier wordt de dieren geleerd hoe ze geleidelijk aan voor zichzelf kunnen zorgen. De Urang Utangs zitten niet in kooien. Elke dag wordt twee keer eten klaar gelegd en de apen die een hongerke hebben, kunnen hiervan komen smullen. Als ze al voldoende voedsel in het woud hebben gevonden, komen ze dus niet opdagen. Wij hadden geluk dat er toch vijf loebassen op het appel verschenen. Zalig om te zien hoe zo'n semi-wilde Urang Utang op enkele meters afstand rustig een ananas zit op te peuzelen.
















Een andere driedaagse uitstap was naar een longhouse bij de Iban-mensen. Na bijna acht uur reizen per auto en boot kwamen we aan in het longhouse. Je kan dit vergelijken met een houten schuur van 200 meter lang die op palen staat. De ene helft van de schuur is gemeenschappelijke ruimte. De andere helft van de schuur is onderverdeeld in compartimentjes. In elk van die compartimenten woont een gezinnetje.















De verwelkoming was ietwat geforceerd in de zin dat ze telkens hetzelfde nummertje opvoeren als er toeristen op bezoek komen: eerst een speech door de leider, dan rijstwijn drinken, dan rijst'whiskey', dan een dansje (waar we uiteraard aan moesten meedoen) en tot slot werd enkel voor ons een souveniermarktje met een dertigtal standjes opgesteld in het longhouse. Gelukkig verliep het contact heel wat spontaner na dit formele luik. De meeste mensen van de gemeenschap trokken zich terug in hun priveruimte, maar enkele, vooral oudere mensen, kwamen met oprechte interesse bij ons zitten. Er werd nog een flesje zoete rijstwijn boven gehaald en even later nog een flesje zelf gestookte rijstwhiskey.





























Van de taal begrepen we uiteraard niet veel. Af en toe legde onze gids wat uit waarover het gesprek ging. Bijvoorbeeld over een grote boom die over de rivier lag. Er werd uitgebreid besproken of ze de boom zouden moeten verwijderen, of dat ze hem nog even zouden laten liggen. Nog later op de avond was het vooral een oud mannetje dat een serenade aan het zingen was voor een vrouwtje. Echt schattig om hem bezig te zien. Af en toe werd er weer wat gebabbeld en dan zong ie weer verder. Na iedere strofe volgde steevast een droge rokers-hoest.

De volgende dag in de buurt van het longhouse gewandeld en 's middags werd op de oevers van de rivier een Iban-picknick bereid. Groenten, rijst en vis werden in een dikke bamboe-buis gestoken en dan op een vuurtje gelegd. Een uurtje laten pruttelen en dan heerlijk smullen maar.





Net toen we weer aankwamen in het longhouse brak een tropische regenbui los. Op dat moment had ook een groepje kinderen alles klaar gelegd om hun dagelijkse spelletje te beginnen spelen. Wij dachten dat de kinderen onmiddellijk zouden gaan schuilen, maar neen hoor. Die deden alsof er helemaal niets aan de hand was.

maandag 26 november 2007

Kuala Lumpur - 22 tot 25 nov. - Over made in China, vleeshaken en kerstverlichting

Op de valreep, voor onze vlucht van Bali (Indonesie) naar Kuala Lumpur (Maleisie), toch nog even de toeristische trekpleister van Bali meegepikt: de Tanah Lot-tempel. Dit is een Hindu-tempel die op een grote rotsblok op 100 meter van de kust van Bali in zee staat. Een mooie afsluiter voor onze reis doorheen Indonesie.















En enkele uren later stonden we al op Maleisisch grondgebied. Rond 1 uur 's nachts door een bus in het centrum van de stad (Chinatown) gedropt. Gelukkig toch nog vrij snel een hotelletje gevonden, met een 'mooi' panoramisch zicht op een donkere gang van het hotel.

De volgende dag Kuala Lumpur City ontdekt. Even door de Chinese markt in Petaling Street gelopen. Veel 'made in China'-sjakossen en -uurwerken te koop. Onze buikjes rondgegeten aan Indische lekkernijen. Dan op zoek naar een Hindu-tempel. Uiteindelijk wel gevonden, maar vermits orienteren in Kuala Lumpur niet echt gemakkelijk bleek, besloten we het geheel eens van bovenaf te bekijken van op de Kuala Lumpur Tower. Zeer mooi zicht vooral op de Petronas 'Twin' towers.




















De volgende dag een aantal bezienswaardigheden in de buurt van KL bezocht. In de gigantische grotten van de Batu Caves vindt jaarlijks een groot hindufestival plaats waarbij gelovigen fruit met haken aan hun lichaam hangen en zo de bijna 300 steile trappen beklimmen naar de tempel die zich in de grotten bevindt. Zelfs nu, los van het festivalgebeuren, was het zeker de moeite om de grotten te bezoeken. Het is steeds fascinerend om te zien hoe hindu's hun geloof beleven.
















In de namiddag een uitstapje gemaakt naar de vuurvliegjes die in de mangrovenbossen aan de westkust van Maleisie leven. Dit was eigenlijk vooral een lange en relatief dure rit door de palmbomenplantages. Het boottochtje langsheen de mangroven en vuurvliegjes duurde uiteindelijk slechts een half uurtje. Het deed vooral een beetje denken aan thuis, waar de eerste kerstbomen rond deze tijd met knipperende lichtjes worden versierd. De terugrit naar KL was wel erg de moeite met een prachtig zicht op Kuala Lumpur by night, met de spectaculair mooi verlichte Petronas Towers.

vrijdag 23 november 2007

Sengiggi en Senaru - 19 tot 21 nov. - over strandspelletjes en watervallen

In de buurt van Sengiggi hadden we nog eens afgesproken met de familie Storms. Samen met hen genoten van het 'resort' Pondok Santai aan de kust dat bestond uit gezellige bungalowkes te midden van een prachtige tuin. 's Morgens, als Lenka en Milton 'school' hadden, kwam Maja in onze bungalow op de thee. Nadien een leuke namiddag op het strand met strandspelletjes en uiteraard een groot zandkasteel.
















De volgende dag met de Stormskes een daguitstapje gemaakt naar Senaru om daar wandelingen te maken naar twee mooie watervallen. Ook dit was weer een geslaagde dag.

Gili Islands - 16 tot 19 nov. - over zon, strand en zeeschildpadden

Eerder toevallig kwamen we terecht op Gili Trawangan, een van de drie populaire snorkeleilandjes bij Lombok. We hadden gepland om naar Gili Air te gaan omdat dat een rustiger eiland is dan het zogenaamde party-eiland Gili Trawangan. Toeval was dat de boot naar Gili Air net vertrokken was toen we in de haven aankwamen. De volgende boot zou pas vertrekken wanneer er weer 20 passagiers waren komen opdagen. Door het 'low season' kon dat gemakkelijk 5 uur of meer duren. De boot naar Gili Trawangan stond klaar om te vertrekken, dus dan maar snel mee op die boot gesprongen. Ook weer omwille van het 'low season' was Gili Trawangan veel rustiger dan verwacht.

Om het thuisfront wat jaloers te maken: vrijwel onmiddellijk nadat we aankwamen, hebben we voor anderhalve euro een zoete ananas, een gigantische mango en wat banaantjes gekocht en op het krakend witte palmbomenstrand opgesmuld. Nadien elk snorkeluitrusting gehuurd en dan de Azuurblauwe zee in gedoken. Heerlijk warm water! Een ideale temperatuur om uren in rond te dobberen en de onderwaterwereld te bewonderen. Prachtig gekleurde visjes gezien tussen de koralen. Net alsof je in een gigantische aquarium zwemt. En plots, na een uurtje snorkelen, kregen we de verrassing van de dag te zien: Een tweetal meter onder ons zat een zeer grote zeeschildpad op 't gemakske wat zeewier te grazen tussen de koralen. Echt fascinerend om naar te kijken en af en toe wat dichter bij te zwemmen.














De volgende dag maakten we een uitstapje naar drie andere snorkelplaatsen met een 'glass bottom boat'. Terwijl de boot vaart, konden we de onderwaterwereld bewonderen en af en toe doken we dan zelf eens in het water om met onze snorkels alles nog wat van dichterbij mee te maken. Ook die dag weer heel wat kleurrijke visjes, koralen en zeeschildpadden gezien.

Om onze elfde verjaardag te vieren, ons 's avonds eens goed laten verwennen op het strand met een cocktailtje en een uitgebreide menu. De volgende dag weer zon, zee, strand en snorkelen. En 's avonds fietsen gehuurd om aan de westkant van het eiland de zonsondergang te zien. Ook dit was weer een kleurrijk schouwspel van de avondzon met de lucht en wolken. Echt wel genieten. Om jullie niet helemaal in een winterdepressie te helpen, zullen we het hier maar bij laten voor wat betreft de Gili-islands.














woensdag 21 november 2007

Lendang Nangka - 15 tot 16 nov. - over low budget reizen, trouwfeesten en warm onthaal

Lendang Nangka is een klein dorpje in Lombok waarover mensen buiten dit dorpje blijkbaar ook nog niet veel hebben gehoord. Omdat het in onze reisboek aangestipt stond als een unieke gelegenheid om dicht bij de Lombokianen te leven, trokken we er even naar toe.
De enige plaats waar we konden verblijven was bij een lokale onderwijzer. Vermits in de prijs voor de kamer (4 euro pp) drie maaltijden inbegrepen waren, besloten we toch om onze norm van minimaal comfort voor een nacht nog wat verder naar beneden te halen.
In de namiddag konden we het publieke luik van een trouwfeest meemaken, waarbij de familie van de bruidegom begeleid door een 'fanfare' doorheen het dorp naar de familie van de bruid trekt. Kleurrijk en muzikaal schouwspel.





















Hier ook een meisje leren kennen dat ons in gebrekkig Engels uitnodigde bij haar thuis. Even meegegaan en onmiddellijk kregen we 'thee' (warm water met heel veel suiker), kroepoek, mango en een kippensateeke voorgeschoteld. Heel de buurt kwam ook even zijn neus binnen steken om te zien hoe we er uit zagen. Wel een leuke ervaring.

Tetebatu - 13 tot 14 nov. - Over 'low season', watervallen en blaffende honden

Een hele dag gereisd van Ubud (Bali) naar Sengiggi (Lombok). Sengiggi stelde niet zoveel voor, dus volgende dag onmiddellijk verder naar Tete Batu, een klein landbouwersdorpje aan de voet van een van de hoogste bergen in Indonesie. Hoewel er hier een zevental hotelletes zijn, waren wij in heel het dorp/gebied de enige toeristen. 'Low season' was de klaagzang die we overal hoorden. Eigenlijk wel een raar gevoel: als we besloten om in het ene restaurantje iets te gaan eten, konden alle andere restaurantjes hun zaak die dag weer sluiten omdat er toch niemand meer zou komen opdagen...
















In Tete Batu een aantal mooie wandelingen gemaakt door de rijstvelden en naar een waterval. Gedurende de drie dagen in Tete Batu hadden we het gezelschap van een hondje. 's Morgens lag ze te wachten tot we wakker werden en overdag ging ze mee wandelen. Nadeel was wel dat we tijdens de wandelingen in de lokale dorpjes onthaald werden op een heus blafconcert van de lokale honden (elk gezin heeft hier een of twee luid blaffende waakhonden). Gelukkig geen knauw in onze kuiten gekregen...

Ubud - 11 nov - Over nog meer cultuur

In Ubud, de culturele hoofdstad van Bali, konden we natuurlijk niet anders dan af en toe een voorstelling mee te pikken. Het hoogtepunt was de traditionele ceremonie waarvan de eigenaar van onze homestay ons op de hoogte bracht. Het was geen probleem dat wij die viering bijwoonden in de tempel samen met de plaatselijke bevolking.
















Heerlijk om te zien hoe het er daar aan toe gaat, vooral als je de vergelijking maakt met een kerkelijke viering bij ons in Belgie. De sfeer is heel open en ontspannen, kinderen kraaien van plezier, mensen lopen rond en gaan hier en daar even een babbeltje doen. Vooraan op het podium vindt een soort van toneelvoorstelling met verschillende goden plaats. Het publiek lijkt echter matig geinteresseerd in de voorstelling en is vooral bezig met onderling sociaal contact.
Na een tweetal uur ging er plots achteraan in de tempel een belletje. Dat was voor iedereen het signaal dat men zich moest omdraaien om naar de priester te kijken die achteraan in de tempel fruitmanden aan het zegenen was. Het grappige was dat de toneelvoorstelling, waar we dus nu met onze rug naar toe zaten, intussen gewoon verder ging.
















Nog even later kwamen een aantal priesters rond in de zaal om ieder individueel te zegenen en een beetje heilig water te laten drinken. Na dit schouwspel kon elke familie zijn fruitkorf uitzoeken en terug mee naar huis nemen.