maandag 24 december 2007

Vientiane (Laos) - 22 tot 24 dec. - over lege autowegen, boeddhisme en zweethutten

Een van de voordelen van lang op reis te zijn, is dat plannen gemakkelijk gewijzigd kunnen worden. Het oorspronkelijke plan was om na Malaysia naar Cambodja te gaan en dan uitgebreid Thailand te bezoeken. Tijdens afgelopen anderhalve maand hoorden we van andere reizigers dat Thailand 'totally spoiled' is door het massatoerisme en 'party people' en dat Laos een veel aangenamere optie zou zijn. Et voila, dat is waar we nu zitten.

De hoofdstad Vientiane was al een aangename verrassing. Als je er niet geweest bent, kan je moeilijk geloven hoe rustig het daar was. De autowegen in Vientiane zijn tot zes rijvakken breed, maar bijna geen kat dat erop rijdt. Ideaal voor ons dus om fietsen te huren en de stad per fiets te verkennen. Geen probleem om op 't gemak wat heen en weer te zwalpen over de Laotiaanse Champs Elysee.

Na twee moslimlanden is het leuk om nu in een heel andere, boeddhistische, cultuur te verblijven. Heerlijk om je achteraan in een tempel op de grond neer te zetten en te kijken hoe de mensen hun geloof beleven. Een wit koordje wordt rond een gezinnetje gelegd. Een monnik zit bij hen om te bidden. Een zware steen moet drie keer tot boven het hoofd worden geheven. Een koker met stokjes moet op en neer worden geschud tot er een stokje uit valt. Op dat stokje staat dan een nummer dat overeenkomt met een nummer op een briefje waarop je dan een voorspelling kan lezen. Bananen, kokosnoten, geld en versieringen worden bij de honderden boeddhabeeldjes vooraan in de tempel geplaatst.
En warm dat het hier is... Maar de Laotianen hebben daar een goede oplossing voor gevonden: naar een zweethut gaan! In eerste instantie waren we niet geneigd om dit gebruik eens uit te proberen (het is hier al warm genoeg...), maar uiteindelijk toch maar een zweethut opgezocht. Interessant om te zien hoe de zweethut was gemaakt. Een houten hutje op palen met een terras ervoor. Onder de constructie wordt een houtvuur gestookt waarop een olievat gevuld met water en kruiden ligt. Twee dikke metalen buizen verbinden het olievat met de vloer van de zweethut. En dan zweten maar! Op het kramikkelige terrasje krijg je dan nog wat hete kruidenthee. En raar maar waar, het was verfrissend! De heerlijke Laotiaanse pintjes langs de Mekong rivier zorgden voor een bijkomende verfrissing.

Pulau Mabul - 18 tot 20 dec. - over haaien, onderwatertornado's en piraten

Na drie dagen spartaanse toestanden in de jungle, was het hotelletje in Semporna (noord-oost Borneo - Malaysia) een hele verademing: een houten complex op palen boven het zeewater. Door de planken vloer van de slaapkamer konden we de zee zien glinsteren.

De volgende ochtend naar het eilandje Mabul gevaren waar we drie dagen zouden verblijven. Hier sliepen we in een klein hotelletje, ook weer een houten paalwoning boven de zee. Het hotelletje werd uitgebaat door een heel fijne familie, die ons bij aankomst tracteerde op een vrolijk stukje muziek op gitaar en zelfgemaakt drumstel. Omdat het vakantie was, liepen alle nichtjes en neefjes er ook rond. Echt zo'n gezellig sfeertje! Ook 's avonds dolle pret met het spelen van Maleisische kaartspelletjes. Het hotelletje lag in een zeer pitoresk klein vissersdorpje. Allemaal kleine houten huisjes. De meerderheid op palen boven de zee. En iedereen zegt je even welgemeend goeiendag.
Vanuit Mabul konden we daguitstapjes maken naar het eiland 'Sipidan', wat door duiker Cousteau werd uitgeroepen als een van de top duikplaatsen ter wereld. En de hoge verwachtingen werden al vrij snel ingelost: tijdens het snorkelen zagen we prachtig gekleurde visjes en koralen, en na vijf minuten in het water passeerde de eerste zeeschildpad een tweetal meter onder ons. Voor we het goed beseften 'stonden' we oog in oog met een haai... Gelukkig geen witte jaws, maar wel een 'reef shark' van anderhalve meter. We hadden gedacht dat die jongens enkel in dieper water zwommen, maar blijkbaar zwemt deze soort toch graag in ondiep water. Later zijn we nog een vijftal van die sjarels tegen gekomen, een ervan op drie meter afstand. Wel een apart gevoel, maar wees gerust, al onze ledematen hangen nog aan ons lijf.
Nog een ander indrukwekkend onderwaterbeeld was de school van duizenden 'big eyed trevallies' (tonijnachtige vis) die in een grote cirkel bleef zwemmen. Het leek een reusachtige onderwatertornado.

Op het eiland Sipidan hangt een speciale sfeer. In 2002 kwamen Filipijnse piraten naar dit eilandje om een aantal toeristen uit het water te plukken en een aantal maanden gegijzeld te houden. Om meer van die acties te voorkomen en om de toeristen te beschermen is er nu op beide uitersten van het eilandje een legerpostje van een vijftal man gevestigd. Eigenlijk wel grappig om die mannen met hun verrekijker over de zee te zien turen om op tijd piraten te signaleren...

Het eilandje zelf is piepklein. Op een klein uurtje ben je er helemaal rondgewandeld. Onderweg zie je tientallen schilpaddenkopjes boven water komen om lucht te happen.

In het regenwoud - 15 tot 17 dec. - over mooie en lelijke beestjes, spartaanse kampen en palmplantages

Na het trotseren van de hoge bergen, hebben we ons even diep in het regenwoud teruggetrokken in een klein paradijsje met neusapen, mooi gekleurde vlindertjes en kingfisher vogeltjes, minuscule kikkertjes (1 cm), hornbill vogels met een veel te grote snavel, maar ook wilde zwijnen, krokodillen, gigantische hagedissen en roofvogels, reusachtige spinnen, naar amandel ruikende duizendpoten, giftige schorpioenen en slangen.





























De eigenaar van het junglekamp (met het vrolijkste en schattigste kindje ooit) had ons al op voorhand verwittigd dat er geen luxe in het kamp was. Toen we aankwamen zagen we wat hij bedoelde. De hutjes in het kamp waren zeer basic: matrassen op de grond met een muskietennet erover. De hut was langs de zijkanten enkel bekleed met kippengaas om de dieren buiten te houden, maar daardoor was het net alsof we in een dierentuinkooi sliepen en dat de bewoners van het woud ons konden komen bezichtigen. De 'wandelingen' door het woud waren eerder soppende struikeltochten doorheen het moeras. Stromend water voor een douche was er uiteraard niet. De generator voor elektriciteit werd enkel tussen 18u en 24u aangezet. Het Finse tuttebelletje/topmodelletje dat in onze groep zat (by the way, het schoonste diertje dat we in de jungle tegengekomen zijn, amaaai!) moest af en toe toch eens goed slikken.





























Drie dagen later kwamen we weer in de bewoonde wereld terecht. Een busrit van bijna vier uur doorheen eindeloze plantages met netjes-op-een-rijtje geplante palmbomen (voor palmolie) bracht ons naar de volgende bestemming. Wel een sombere gedachte als je weet dat hier tot voor kort ook prachtige wouden stonden. De biodiversiteit in die palmplantages is bedroevend laag vergeleken met een regenwoud. Ons reisboek (dat dateert van 2005) waarschuwde ons dat we best niet in een hotelletje langs een drukke baan zouden slapen omdat we dan uit ons bed zouden worden gedaverd door de zware trucks die boomstammen vervoeren. Tijdens ons verblijf van een maand in Borneo hebben we geen enkele van die trucks gezien of gehoord. Is de laatst mogelijke boom hier intussen dus gekapt?

woensdag 12 december 2007

Nationale parken - 2 tot 12 dec. - over neusapen, grotten en hoogste bergen

Weer even geleden dat we deze blog hebben geupdated. We hebben de afgelopen twee weken bijna voortdurend in nationale parken doorgebracht.

Het eerste nationale park dat we bezochten (Bako) is vooral bekend voor de vele dieren die zich ook gemakkelijk laten zien aan menselijke bezoekers. En ja hoor, ondanks het mindere weer, hadden we zeer veel chance met de beestjes: krokodilletjes lagen ons op te wachten aan de ingang van het park, 'bebaarde' wilde zwijnen liepen rond ons bungalowtje, onze koekjes werden gestolen door vingervlugge aapjes en kers op de taart: de zeldzame neusapen lieten zich a volonte zien. Ook de flora was erg de moeite: prachtige mangrovenbossen (van die bomen die in brak water groeien), vleesetende planten enz. Maar het meest fascinerend was toch om naar de neusapen te kijken. Omwille van hun neus worden die aapjes hier 'den Hollander' genoemd. Grappig zicht om te zien hoe ze gulzig blaadjes verslinden met een neus die tot over hun mond hangt. Je zag hun dikke buikjes er bijna van groeien.























Het hoogtepunt in het tweede nationale park (Mulu) waren de vele grotten. Mooie wandelingen langs de stalagtieten en stalagmieten. En tegen valavond was het spannend wachten op de letterlijk miljoenen vleermuizen die de grotten uitzwermen om te gaan jagen. Een plotse regenbui leek het schouwspel even te verhinderen (de vleermuizen vliegen enkel uit bij droog weer), maar gelukkig was die bui even snel gedaan als hij begonnen was, en dus kon de uittocht beginnen.














Sinds gisteren zijn we terug uit het derde nationale park (Kinabalu). Met stijve spieren en blaren op de voeten zitten we hier nu te bloggen, maar het deert ons niet echt, want met enige trots kunnen we jullie laten weten dat we op de hoogste berg van Zuidoost-Azie hebben gestaan! De eerste dag naar het basiskamp viel nog iet of wat mee: op vier en een half uur hadden we een afstand van 6 km afgelegd en een hoogte van 1200 meter overbrugd. 's Avonds op tijd gaan slapen want de volgende dag moesten we nog eens 1000 meter klimmen en ook weer helemaal terug naar het beginpunt.
En de volgende dag brak al heel snel aan. Om 12u30 begonnen de eerste klimmers al op te staan, met bijhorend tumult om aan de tocht te beginnen. Na een zo goed als slapeloze nacht zijn we zelf ook om 3u aan de tocht begonnen, in de pikkedonker uiteraard. Wel een speciaal zicht: al die groepjes mensen die in het licht van hun pillampke in het midden van de nacht zitten af te zien om een berg op te lopen. Soms was er zelfs even fille wanneer trage klimmers andere groepen ophielden.
Hoe hoger we kwamen, hoe meer wind, hoe kouder en hoe moeilijker we konden ademen door de ijle lucht. Maar de inspanning loonde: Om 5u30 stonden we op de top van de Kinabalu (4082 m). En dan was het, beschut voor de ijzige wind, wachten tot de zon opkwam. Iets voor zes kleurde de horizon vuurrood. Nu pas zagen we dat we tussen twee wolkenlagen in zaten, de ene hoog boven ons en de andere diep onder ons, en daar tussen zaten de opkomende zon, prachtige rotsformaties en wijzelf... Echt indrukwekkend!
Na een paar fotootjes was het gevoel uit onze vingers helemaal verdwenen, dus dat was het signaal om toch maar terug af te dalen. Vermits het nu licht was konden we de omgeving bewonderen. Moeilijk te beschrijven en helemaal niet op foto vast te leggen, maar het was prachtig!